Het kabinet geeft middels de tijdelijke fiscale drempelvrijstelling voor RVU’s en de subsidieregeling MDIEU werkgevers en werknemers tot 2025 de mogelijkheid om afspraken te maken over (onder andere) het eerder uit dienst treden van werknemers die het niet volhouden om gezond door te werken tot hun pensioen, bijvoorbeeld vanwege de zwaarte van hun werk. Deze maatregelen zijn onderdeel van het Pensioenakkoord. In dit artikel wordt toegelicht hoe u gebruik kunt maken van deze maatregelen.
RVU staat voor de ‘Regeling voor Vervroegde Uittreding’. Door de Belastingdienst wordt daaronder verstaan een regeling, die (nagenoeg) uitsluitend als doel heeft om te voorzien in een of meer uitkeringen ter overbrugging van de tijd tot de pensioen- of de AOW-gerechtigde leeftijd. Om het eerder uit dienst treden te ontmoedigen, werden dit soort regelingen tot voor kort extra belast met een eindheffing van 52%.
Tussen 1 januari 2021 en 31 december 2025 geldt een tijdelijke drempelvrijstelling voor RVU’s. De RVU-vrijstelling maakt het mogelijk om afspraken te maken over het eerder stoppen met werken voor werknemers die nog drie jaar of minder moeten werken tot de AOW-gerechtigde leeftijd, zonder dat daar een eindheffing van 52% tegenover staat. Werkgevers mogen een werknemer een bedrag toekennen dat gelijk is aan € 1.847,- bruto per maand, oftewel € 22.164,- op jaarbasis respectievelijk € 66.492,- in totaal. Het bedrag van € 1.847,- voor dit jaar is afgeleid van de netto AOW voor alleenstaanden en zal jaarlijks worden geïndexeerd. De hoogte van de RVU-vrijstelling is niet afhankelijk van het salaris of arbeidsverleden van een werknemer en/of een fulltime of parttime dienstverband. Het maximale bedrag wordt bepaald door het vrijstellingsbedrag te vermenigvuldigen met het aantal maanden dat ligt tussen de eerste betaling van het vrijstellingsbedrag en de AOW-gerechtigde leeftijd (afgerond op hele maanden naar boven en dus met een maximum van 36 maanden). Als het bedrag wat wordt toegekend hoger is dan de RVU-vrijstelling, dan moet over het meerdere mogelijk wel een eindheffing worden betaald.
Een RVU kan zowel op individueel niveau alsook op bedrijfsniveau worden overeengekomen. Als werkgever bent u in beginsel niet verplicht om een RVU aan te bieden.
Het is ook mogelijk dat in cao’s afspraken worden gemaakt over RVU’s. Dit gebeurt steeds meer. Uit onderzoek van de Tweede Kamer blijkt dat in december 2021 voor ten minste 43% van alle werknemers die onder een cao vallen, collectieve afspraken zijn gemaakt over een RVU. Dit betreffen ongeveer 2,5 miljoen werknemers. Dit is een flinke stijging sinds maart 2021. Toen gold dit nog maar voor 27%. De meeste cao-partijen bakenen af welke werknemers gebruik mogen maken van een RVU. Zij gebruiken daarvoor vaak (een combinatie van) bepaalde functies die als zwaar worden ervaren en een bepaald aantal dienstjaren. Sociale partners kunnen bovendien ook buiten een cao om collectief afspreken om een RVU aan te bieden aan specifieke groepen werknemers.
Onder bepaalde voorwaarden kunnen werkgevers in aanmerking komen voor subsidie voor (een gedeelte van) de door hen overeengekomen RVU-uitkeringen. U kunt hiervoor terecht bij een samenwerkingsverband van sociale partners dat mogelijk in uw sector actief is.
Bij een RVU wordt het dienstverband van de werknemer doorgaans volledig beëindigd. Dit betekent het eerder uit dienst treden van de werknemer. Dit kan middels opzegging door de werknemer of met wederzijds goedvinden middels een vaststellingsovereenkomst. Het beëindigen van het dienstverband heeft logischerwijs een aantal belangrijke gevolgen. Zo stopt het pensioenopbouw van een werknemer en heeft een werknemer minder of geen maandelijks inkomen meer (afhankelijk of het RVU-bedrag eenmalig of maandelijks wordt uitgekeerd). Ook bestaat er waarschijnlijk geen aanspraak op een WW-uitkering. Voorwaarden voor een WW-uitkering zijn onder andere dat een werknemer niet verwijtbaar werkloos is (hetgeen het geval is bij opzegging door een werknemer) en dat een werknemer beschikbaar moet zijn voor de arbeidsmarkt. Het Ministerie van SZW geeft aan dat de combinatie RVU en WW ongewenst is, omdat een werknemer die niet kan doorwerken tot aan de AOW-leeftijd na deelname aan de RVU niet langer beschikbaar is voor de arbeidsmarkt.
Heeft u vragen over de mogelijkheden met betrekking tot de tijdelijke RVU-vrijstelling? Of wilt u uw werknemer goed informeren over de gevolgen van een RVU? Neem dan gerust contact op. We ondersteunen u graag bij de totstandkoming van een individuele en/of collectieve RVU.