“Crowe Foederer is sinds kort onze nieuwe accountant, en daar zijn we blij mee”, duidt de directeur van de Veiligheidsregio Brabant-Zuidoost waarom ze graag toezegde voor het Nuance-coverinterview. Petra grijpt die gelegenheid ook graag aan om meer bekendheid te geven aan wat de veiligheidsregio is, doet en betekent.
De weg naar haar huidige functie is een bijzondere. Petra studeerde economie en werkte achtereenvolgens bij ExxonMobil, een verzekeraar, gemeente Breda, brandweer Midden- en West-Brabant, de politie in Utrecht, weer gemeente Breda en een sociale werkvoorzieningsorganisatie. Op dat punt werd ze gevraagd te solliciteren bij de veiligheidsregio, waar ze nu vier jaar directeur is en regionaal commandant van de brandweer.
Crisis
De afgelopen jaren was ze bezig met de pandemie: “Corona was een crisis. Dan ben je als veiligheidsregio verantwoordelijk voor het faciliteren van het regionaal beleidsteam met de juiste informatie. Zoals John Jorritsma (voormalig burgemeester van Eindhoven – red.) het zei: ‘Je vaart in dichte mist en je moet besluiten nemen met elkaar’. Je hebt lang niet alle kennis maar moet toch goede besluiten nemen die de maatschappij zo min mogelijk ontwrichten, zodat er zoveel mogelijk door kan gaan.” Zelf heeft ze geen COVID19 gehad: “Terwijl ik thuis toch twee pubers had rondlopen.”
Dat zijn haar twee zonen, de twee-eiige tweeling Boris en Bram: “Ze zijn nu het huis uit en aan het studeren. Na allebei een tussenjaar is de één naar de KIM in Den Helder – mooie technische opleiding bij de marine terwijl hij nooit iets met boten had – en de ander vertrok naar Rotterdam, is lid van het corps en studeert bedrijfskunde.” Ze vindt het knap dat ze keuzes maakten: “Ingewikkeld hoor. Ik weet niet zeker of ik het op die leeftijd al zeker wist.” Ze komen niet elke week naar huis maar het contact is goed: “Ik hoef ze niet elk weekend te zien. Mijn moeder zei altijd: ‘Geen bericht is goed bericht’. Prima. Heerlijk zelfs, want ik heb na de scheiding van hun vader sinds een jaar of twee een nieuwe partner. We gaan samen op zoek naar een nieuw huis.”
Petra vertelt verder over haar focus de afgelopen jaren: “Corona was iets landelijks dat regionaal vertaald moest worden, er kwam noodwetgeving waarvan je vertalingen moest maken. Maar we hadden het ook over wat er in de maatschappij gebeurde. Dan komen bijvoorbeeld polarisatie en radicalisering aan de orde, en hoe je het beste coronamaatregelen kunt communiceren. We hadden deels ook van doen met bijvoorbeeld de rellen in Eindhoven. Corona heeft de samenleving aan alle kanten en op alle niveaus onder druk gezet; dat is me het meest bijgebleven. Dat merkte ik ook aan de impact op mijn kinderen; ze konden en mochten minder, deden corona-eindexamen en wilden beiden niet gaan studeren tijdens corona; vandaar hun tussenjaar.”
Ook voor de veiligheidsregio zijn het hele hectische jaren geweest. Dat bedoelt ze niet louter negatief: “De crisis gaf ook een stuk bezinning en bezieling; daarvoor is de veiligheidsregio er. Ik leerde er ook van. Zoals de impact die de crisis had op alle fronten. Met name op scholieren en studenten. Ik zit ook in de raad van toezicht van een scholengemeenschap; ik zie de effecten van de crisis en thuiszitten op kinderen. Leerlingen in havo-4 die drie jaar lang amper naar school gingen; een groot aantal is niet echt gemotiveerd. Ook zag ik wat voor organisatie we moeten zijn. Natuurlijk hadden we al een visie, met daarin dat we ons moeten voorbereiden op langdurige crises. Die kwam ook maar niemand had in de gaten dat die zo lang zou duren.
Daar moeten we op toegerust zijn. Je kunt niet verwachten dat mensen continu ‘aan’ staan. Bijvoorbeeld mensen die zo’n informatiebeeld voor het beleidsteam maken, moet je om de paar weken afwisselen om te zorgen dat ze in balans blijven. Je bent niet meer een club die een crisisorganisatie heeft, je bént ook een crisisorganisatie. Dat gebeurde af en toe wel met knarsen en piepen. Vooral de mensen van GHOR, bevolkingszorg en crisisbeheersing hebben bovenmatig veel moeten werken, anderen opeens vanuit huis; hoe houd je dan verbinding met je mensen? Ook voor mij waren het drukke tijden. Daar ben je voor als directeur, maar je wordt niet echt afgelost. Ik had wel veel aan de collega’s van de 25 veiligheidsregio’s; veel meer met elkaar doen, samen het veiligheidsberaad van advies voorzien, taken verdelen.
Ze legt uit hoe de Veiligheidsregio werkt: “Ruim tien jaar geleden kwam de Wet veiligheidsregio’s er. De veiligheidsregio was niet meer alleen een brandweerorganisatie maar gaat over brandweerzorg, rampenbestrijding, crisisbeheersing, bevolkingszorg en geneeskundige hulpverlening. Crisissen managen die de maatschappij ontwrichten is een belangrijk deel van ons werk. Corona was een crisis van de witte kolom (ziekenhuizen en GGD – red.) maar ook wij moesten bikkelen. In een crisis heb je verschillende partijen en wij zijn de verbindende factor. De voorzitter van het crisisteam was de voorzitter van de veiligheidsregio, dus de burgemeester van Eindhoven.
Afhankelijk van het type crisis zijn er verschillende mensen bij; in het geval van corona had de GGD een hele belangrijke rol. We hadden wekelijks crisisoverleg – vaak vaker – dat moest worden voorbereid en uitgewerkt. En toen ik dacht dat we klaar waren, kwamen de vluchtelingen en Oekraïners. Is dat iets van de veiligheidsregio? Als het om crisisnoodopvang gaat wel maar daarmee zijn we uiteindelijk gestopt; dat is niet de taak die wij structureel moeten doen, die ligt bij de gemeenten. Toch, we konden laten zien waarvoor we er zijn, hebben met liefde en plezier er keihard voor gewerkt en daar veel waardering voor gekregen. De brandweer is een merk dat iedereen kent, maar de veiligheidsregio kende lang niet iedereen; nu veel meer.” Ze noemt de veiligheidsregio een mooie en uitdagende werkgever: “We willen steeds meer kunnen voorspellen. Daarom zijn we actief op het gebied van informatietechnologie en dataverwerking. Dat past binnen de koers dat we niet alleen een crisisorganisatie hebben, maar ook zijn.”
Hoe biedt Petra al die uitdagingen het hoofd? “Ik word elke ochtend om 6.00 uur wakker en dan lees ik mijn kranten op mijn iPadje met een kopje koffie
in bed. Vooral op zaterdagochtend is dat heerlijk. Mijn credo – nou, groot woord – is: je moet de dag met iets leuks beginnen. Ik kan wel meteen mails gaan doen, en die verleiding is groot.” Ze schakelt vooral fysiek af: “Ik geloof enorm in fit zijn. Ik heb nog nooit van mijn leven een ziektedag gehad. Ik heb wel sterke genen, kan tegen een stootje. In zo’n job als de mijne moet je fit zijn, anders wordt het lastig. Ik doe aan krachttraining, ga een paar keer per week hardlopen. Dat zijn mijn ontspanningsmomenten. Ik zet geen muziek op.
Maar tijdens het lopen bedenk ik toch wel de opbouw van mijn verhaal dat ik de volgende dag moet houden. Daar helpt lopen bij.” Haar verdere spaarzame vrije tijd wordt eveneens goed besteed: “Leuke dingen doen met de kinderen en vriendinnen, lekker eten. Ik ben regelmatig in Friesland; buiten zijn, zeilen en golfen. Ik zwem graag in een meer maar alleen ’s zomers; ik ben een koukleum. Ik vind een fysieke vakantie fijn. Recent liepen we de Godenweg, van Bologna naar Florence door de Apennijnen. En twee zomers geleden ben ik in mijn eentje naar Rome gefietst op mijn tweedehands racefietsje. Ik heb een goede conditie maar had veel zadelpijn.”
Lukt het de veiligheidsregio ook om een beetje af te schakelen, na corona en de vluchtelingencrisis? “We hebben er nu tijd voor maar we moeten ons op alle gebieden blijven doorontwikkelen, met name in crisisbeheersing en informatiegestuurde veiligheid. We krijgen ook extra gelden voor capaciteit, maar de arbeidsmarkt is krap en elke veiligheidsregio zoekt mensen. Toch, ik hoor van mensen hoe interessant het werk is omdat je mag pionieren; je krijgt best veel ontwikkelingsvrijheid.” Zelf ook: “Voor alle veiligheidsregio’s in het land heb ik de portefeuille diversiteit en inclusiviteit, dat vind ik een hele belangrijke. Er zijn genoeg redenen om met elkaar een inclusieve organisatie te worden; diverse teams werken veel beter, er is een groter arbeidspotentieel, je vertegenwoordigt de maatschappij. Dat gaat niet alleen om man-vrouw; we hebben al best wat vrouwen. Maar de diversiteit moet wat mij betreft de komende jaren nog wel groeien. Daar ligt nog potentieel. Ik geloof in gestructureerd dingen beetpakken zodat ze beklijven, in plaats van zaken erdoorheen jassen. Ik stippel de koers uit maar bepaal niet als enige de snelheid; iedereen moet mee. Daar leer ik zelf ook van en ik gun het iedereen.”