Iedere ouder weet: elk kind is uniek en maakt een eigen
ontwikkeling door. Maar soms loopt een kind vast, en zijn omgeving ook.
Dan hebben ze steun, hulp en aandacht nodig. Van Chinski.
Chinski gaat dan ontdekken waarom ze vastlopen, en wat nodig is om daarin verandering te brengen. Precies daarvoor begonnen in 2008 kinder- en jeugdpsycholoog/ gz-psycholoog Femke Trommar en orthopedagoog generalist Debby Temmerman-Luijten met Chinski in Amsterdam. Hun managementteam is inmiddels uitgebreid met schoolpsycholoog/gz-psycholoog Esther Taverne-van den Berg en orthopedagoog generalist Juliette van Vuuren-Winters.
Persoonsgerichte aanpak
Debby: “Femke en ik begonnen met Chinski naast onze baan in de jeugdzorg; gewoon, met de rugzak op de fiets, aan huis en later op scholen kinderen begeleiden tijdens en na schooltijd. Ons uitgangspunt was en is hulp bieden op het snijvlak van zorg en onderwijs, met een psychologische blik. Een kind zit veertig uur per week op school en komt een keer per week naar de praktijk voor een behandeling. Dat moet je wél aan elkaar verbinden; wat een kind leert tijdens de behandeling moet het vervolgens in de praktijk brengen. Vanuit die hoek zijn we groter gegroeid qua collega’s en locaties, maar ook in ons aanbod. Nu zijn we actief voor kinderen en jongvolwassenen met leerproblemen. We bieden vergoede dyslexiezorg en helpen kinderen met bijvoorbeeld trauma, autisme, aandachts- en concentratieproblemen, angsten en somberheidsklachten, dus reële GGZ-problematiek.”
Chinski’s start was midden in de economische crisis en “in een tijd van grote veranderingen in zorg en onderwijs, met nieuwe wetten en financieringsvormen”, duidt Debby. De materie is nog steeds complex. Kampt Chinski (ook) met personeelstekort zoals in de jeugdzorg? Femke: “Dat valt mee. We hebben nu meer dan honderd teamleden. Onze organisatie heeft een sterke cultuur van leren en ontwikkelen. We leiden jaarlijks mbo-, hbo- en wo-stagiairs op. Zij kiezen vaak bewust voor ons voor hun verdere loopbaan. We hebben kennis en kunde van zowel onderwijs als jeugdhulp in huis, in onderwijs- en systeemteams. We horen vaak terug van samenwerkingspartners dat we een brug bouwen in dit grijze gebied omdat we de taal van zowel onderwijs als GGZ spreken. Dat is onze kracht. Zijn we op een school bezig met jeugdhulp dan weten we ook hoe het is als leerkracht in het onderwijs. We zijn niet de psycholoog die op school komt vertellen hoe het moet. Nee, dat doen we samen mét de school; hoe zorgen we ervoor dat het beter gaat met deze leerling? We brengen onze betrokkenheid en expertise in en laten leerkrachten in hun expertrol. Daarin nemen we alles rond het kind mee, dus ook de thuissituatie.”
“Ons gezamenlijke doel is kinderen gezond laten
opgroeien met eigen kracht en mentale weerbaarheid”
Fundament
Chinski komt dus op meerdere fronten in actie, vervolgt Esther: “We worden ingeschakeld door scholen, ouders en gemeenten, maar ook op verwijzing door bijvoorbeeld huisartsen; dat is in elke regio anders geregeld.” Juliette: “Sinds 2015 zijn gemeenten volledig verantwoordelijk voor jeugdzorg en opvoedingsondersteuning voor 0 tot 18 jaar. We hebben afspraken met gemeenten in de jeugdhulpregio’s.” Die transitie ging gepaard met een forse bezuiniging maar ook, aldus Femke “vanuit de visie dat het anders moest, dichter bij de gezinnen. Dat bepaalt onze missie en visie die we alle collega’s continu op het hart drukken: het kind en zijn omgeving zijn van belang en ons gezamenlijke doel is kinderen gezond laten opgroeien met eigen kracht en mentale weerbaarheid, ook van hun ouders. Maar het is en blijft ondernemen in een grillig zorglandschap, met gemeenteraden en landelijke politiek die om de paar jaar veranderen.” Het vierkoppige managementteam blijft ervoor zorgen dat Chinski – groot geworden door klein te blijven – complementaire teams en persoonlijke aandacht heeft en geeft: “Dat kan juist door de gemeenschappelijke deler van de visie en missie. Onze collega’s zijn het fundament onder Chinski.” Dat moet stevig én flexibel zijn: “Juist nu meer dan ooit zijn werken en ondernemen in de jeugdhulp adaptief; je elke keer weer aanpassen,” aldus Femke. Juliette: “De teams werken zelfstandig, en graag samen met andere disciplines, bijvoorbeeld met collega-praktijken. We zien daar een kracht in, géén concurrentie.”
Ommetjes en foto’s
Jeugdhulp is geen gemakkelijke tak van sport; situaties met en rond kinderen kunnen schrijnend, emotioneel of ronduit verdrietig zijn. Hoe deal je daarmee? Esther: “Niet voor jezelf houden maar delen. Dat geven we altijd mee: praat erover met je collega. Je hoeft niet altijd meteen een oplossing te hebben, maar deel wat je meemaakte, wat je voelt, ook de verantwoordelijkheid; we doen het samen. Daarvoor staat altijd iemand paraat. Zelf zijn we nog steeds betrokken bij cliënten en maken ook wel wat mee. Dan is de oplossing: met elkaar bellen en ontladen.” En ommetjes, Femke’s favoriete ‘medicijn’: “Ik loop ’s ochtends en ’s avonds al met de twee honden en bel regelmatig met Esther; voor de balans en om de batterij op te laden. Iedereen weet dat ik wel eens tijdens een online meeting aan het lopen ben.”
Ze is niet de enige. Juliette: “Wanneer collega’s een pittig gesprek hebben gehad, gaan ze vaak samen even wandelen; dat is dé manier om te delen en stoom af te blazen.” In coronatijd is zelfs de ‘ommetjes challenge’ ontstaan, vertelt Debby: “Buiten lopen in kleine groepjes. Dat was ook om collega’s te stimuleren naar buiten te gaan en te bewegen.” Nu heeft Chinski de ‘foto challenge’: foto’s delen van de ommetjes en de winnende foto wordt opgehangen op de locatie. Juliette opteert eveneens voor bewegen: “Sporten, hockey. Ik heb een groot gezin met vier kinderen, dus bij ons gebeurt er ook altijd van alles maar ik krijg veel energie van die dynamiek.”
Gooische Vrouwen
Het viertal trekt ook buiten het werk samen op. “We plannen een jaar vooruit elk kwartaal twee dagen, of zelfs langer, om ons op te sluiten. Dan gaan we ook even weg uit onze gezinssystemen, zoals we dan zeggen. We kijken dan naar de toekomst, praten intensief over waar we heen willen. Verder hebben we onze vaste, wekelijkse momenten voor managementoverleg.” Ze hebben alle vier een ondernemende achtergrond of familie. Femke: “Drie van ons hebben Brabantse roots. Ik kom uit Heeze, bij Eindhoven, Juliette en Debby allebei uit Teteringen, bij Breda. Ik betrap mezelf op mijn zachte G wanneer ik in Vught ben.” Esther: “Ik ben de vreemde eend in de bijt, kom oorspronkelijk uit Bussum.” Alle vier wonen ze nu in het Gooi, waar inderdaad ook het Chinski-hoofdkantoor is: “Echte Gooische Vrouwen,” grapt Esther. Juliette: “We zitten op veel plekken in het land en overal is de cultuur anders, ook met samenwerkingspartners.” Femke: “Onze accountant zit natuurlijk in Eindhoven maar we werken sowieso ook graag samen met Brabantse partners. Daar zijn ze toch van het verbinden.”
Dit is Chinski
Het Poolse woord Chinski betekent Chinees. Die taal is onbegrijpelijk voor de meeste Westerse mensen. Dat illustreert precies waarmee ook veel kinderen te maken krijgen tijdens hun ontwikkeling; voor hen is bijvoorbeeld leren lezen, leren rekenen of juist het snappen van anderen helemaal niet gewoon en begrijpelijk. Chi-n-ski staat ook voor Children & Skills, voor de steun en aandacht die kinderen en hun netwerk krijgen bij het ontwikkelen van vaardigheden: ‘Iedereen verdient het om zich te blijven ontwikkelen, met gelijke kansen. We gaan uit van ieders eigen kracht en van samenwerken om veerkracht te vergroten, ook van de omgeving.’ Chinski heeft het hoofdkantoor in Bussum en zeventien locaties door het land, van Haarlem en Amsterdam naar Utrecht en Vught. Elke locatie heeft eigen ondersteuning en meerdere zelfstandige en zelforganiserende teams van maximaal acht professionals. Passend aanbod is ook te vinden in het grote netwerk
Via onderstaand contactformulier kunt u uw gegevens achterlaten zodat wij u een exemplaar van Nuance toe kunnen sturen.