Matthijs de Rooij is General manager van SMEG in Nederland, de Italiaanse fabrikant van huishoudelijke apparaten. Op zijn aanrecht thuis prijken SMEG-apparaten in babyblauw: “Betaald, want de baas mag niet chantabel zijn.” Een gesprek over het halen van verhalen en zorgen voor je eigen werkgeluk. Want dat is belangrijk.
De Rooij is een man met een zakelijk instinct die óók zijn hart volgt. Het moet immers wel leuk blijven. Zo begon hij zijn carrière met het runnen van een camping in België. Hij was toen 20 jaar. Daaraan voorafgaand studeerde hij Franse taal- en letterkunde, maar Sartre en Molière doorworstelen, dat was toch niet iets voor hem. Die studie maakte hij niet af. “Bovendien zou ik er waarschijnlijk leraar mee kunnen worden.” Dus ging hij de Franse taal maar in België leren. Later is De Rooij toch weer gaan studeren. International Business ditmaal. Toch kon hij zijn liefde voor Frankrijk en haar taal niet helemaal links laten liggen: “Als onderdeel van International Business heb ik nog een tijd in Frankrijk gestudeerd, vlakbij Bordeaux.”
Als afstudeerstage kwam De Rooij bij Mattel terecht, op de marketingafdeling. Daar begon zijn carrière echt. De salesmanager aldaar kwam naar hem toe en zei: “Jij kunt wel lekker babbelen. Als ik jou een auto geef, een target en wat cold customers, kun je dan wat verkopen?” Dat ging hij proberen: “Ik kreeg een target om binnen een maand voor anderhalve ton te verkopen. Ik verkocht voor 250.000 euro in een maand. Toen is het balletje gaan rollen. Het is in het leven zo dat je boft als je op het juiste moment op de juiste plek zit, en dat je boft dat je dan mensen ontmoet die jouw negatieve kanten proberen te verbeteren – ik was jong en ongedurig – en op de koop toe nemen. Ik heb de mazzel gehad dat ik daar mensen tegenkwam die in die ruwe bolster mijn blanke pitje zagen. Ik kreeg veel rugdekking. Dat moet je als jong iemand natuurlijk vooral hebben: de ruimte om fouten te maken. Dat geef ik mensen nu ook; dan gaan ze veel sneller.”
Voordat de Rooij in de sales en marketing belandde, had hij de ambitie om journalist te worden. Specifieker: hij wilde correspondent in Frankrijk worden voor het journaal. “Ik wilde journalist worden omdat ik liever meer vragen stel dan dat ik praat. Ik ben snel verveeld, en mijn eigen verhalen ken ik al.” Hij liet zich afschrikken door gewichtige verhalen op de open dag van de opleiding, dus de journalistiek ging niet door. Maar inmiddels stelt hij dat journalistiek eigenlijk niet zo gek veel verschilt van sales. “Ik zeg altijd: ik verkoop een gevoel, geen product.
Tegen de jongens en meiden zeg ik altijd als ze de weg op gaan: haal twee of drie mooie verhalen per week. Mensen prikken erdoorheen als je begint met iets te verkopen. Toon oprechte interesse en ga ook voor jezelf, zorg dat het voor jezelf ook leuk is.” Dit advies komt voort uit ervaring. Hij vertelt dat hij een keer Barbies moest verkopen aan het Kruidvat. Althans, dat moest hij gaan proberen, want de dame die de inkoop voor het Kruidvat deed, stond bekend als een strenge inkoper die je moeilijk kon overtuigen. Via via kwam De Rooij erachter dat deze dame van inline dancing hield. Tijdens zijn gesprek met haar vertelde hij dat er gewerkt werd aan een Barbie met inline dancing-kleding; pure bluf, maar goed. “We hebben anderhalf uur over inline dancing gepraat. Het was een oprechte interesse, ik kende die wereld niet. We hebben daarna jaren zaken gedaan: ze kocht elk jaar Barbies in.”
Na 13 jaar in zowel de sales als marketing bij Mattel in binnen- en buitenland, belandde De Rooij bij Grohe. “Ik reisde voor Mattel heel veel en toen mijn vrouw Giulia zwanger werd van onze dochter Olivia, wees ze mij erop dat het toch wel fijn als ik wat vaker thuis was, zeker in de beginfase. Zij werkt namelijk ook fulltime. We hebben het kind met zijn tweeën. Daar had ze wel een punt, vond ik.” Negen jaar later wist de Rooij ongeveer alles over de technische kant en de projectkant van kranen en douches. Het werd toch wel tijd voor iets anders. “Ik zeg altijd tegen mijn medewerkers als ze opzeggen: ‘Ik wens je veel plezier met je nieuwe baan. Ik hoop dat je weggaat omdat je ergens heen wil en niet omdat je weg wil.’ Dit heb ik ook altijd op mezelf geprojecteerd.”
De Rooij ging bij SMEG werken, een mooi merk waar hij een positieve connotatie mee heeft, zo zegt hij. Daar komt bij dat De Rooij graag de grenzen opzoekt van zijn kunnen, om daar dan vervolgens overheen te gaan. “Bij Grohe zat ik in een gouden kooi: goed salaris, mensen die van me hielden en me vertrouwden. Ik had daar makkelijk mijn pensioen kunnen halen. Maar ja… Bij SMEG stapte ik in een nieuwe cultuur, een nieuw bedrijf. Het was een nieuwe tak van sport; dan moet je je plekje bevechten.”
Op het hoofdkantoor van SMEG in Italië presenteerde De Rooij zichzelf in het Italiaans. Zijn vrouw is Italiaans, dus die taal beheerst hij. Daardoor kent hij ook de Italiaanse volksaard, die echt wel verschilt van de Nederlandse. “De Duitse bedrijfscultuur van Grohe ligt van nature dichter bij mij dan de Italiaanse. Ik moest uit mijn comfortzone. Dit had ik geleerd toen ik voor Mattel met de grote baas van Warner Brothers Frankrijk zat en ik een onmogelijk target had voor speelgoed van Batman. Ik zei botweg: ‘Dat gaat niet lukken want wij zijn geen land van actiefiguren’. Mijn Amerikaanse marketingmanager wees mij er later op dat ik dat beter anders had kunnen aanpakken. Ik had moeten zeggen: ‘Oké we gaan het proberen en kijken hoe we onze doelen kunnen behalen.’ En dan had ik later kunnen zeggen: ‘Sorry, niet gelukt.’ Maar zo tot de baas spreken waar de medewerkers bij zitten, dat kon echt niet. In Nederland kan dat wel, wij zijn direct. Wij willen van A naar B en spreken alles uit zodat we gelijk de ruis kwijt zijn. Dan kun je focussen op dingen die wel werken. Dit is ook in Zuid-Europa anders, dus ook bij SMEG. Dat is niet iets wat van oudsher in mijn systeem zit, zo’n benadering, dus dat is een uitdaging. Ook het leiderschap is anders in Noord-Europa: Wij zitten hier wat meer op vrouwelijk leiderschap, ook door mannen. Je kunt je kwetsbaarheid laten zien en je let op het welzijn van je collega’s.
Je kunt je kwetsbaarheid laten zien en je let op het welzijn van je collega’s.
Als algemeen directeur vindt De Rooij het belangrijk dat het werk voor de medewerkers aantrekkelijk is. “Het leven is ongeveer 960 maandjes lang, en je moet zorgen dat al die maandjes leuk zijn. Als ze dat niet zijn, moet je morgen iets anders gaan doen. Als je zelf aan de knoppen zit, kun je een bedrijf creëren waar je het zelf naar je zin zou hebben. Ik zit daar nu, en ik kan het voor de medewerkers zo leuk maken als ik zelf zou willen. Dan hebben in ieder geval de mensen hier een leuke tijd.”