“Macht kan machteloos maken. Wees er voorzichtig mee”

Met zo’n 35 vaarjaren achter de rug is topondernemer Meine Breemhaar het levende bewijs dat mammoettankers zich lastig laten afremmen. De 61-jarige Meine – selfmade multimiljonair, bezitter van een gerieflijk plekje op de Quote 500 én droogbloemexpert – vaart op gevoel. Meine is al 30 jaar getrouwd met Mieke met wie hij drie kinderen heeft: Rik (27), Bob (25) en Mel (21). Zijn levensmotto bepalen is lastig. Maar we kennen hem inmiddels een beetje en doen een gooi: leven in het hier, ondernemen in het nu.

Om Meine Breemhaar kun je gewoonweg niet heen. Je kunt je het tafereel voorstellen: Meine die binnenkomt bij een feestje – hapje, drankje, gekwebbel – waarop het gesprek stilvalt en alle ogen even naar hem gaan. De rijzige, topfit ogende Meine is bovenal de ambitieuze, extraverte, met een flinke dosis zelfkennis en zelfspot behepte realist, die mensen weet te boeien. Zijn levenshouding leverde hem geen windeieren op: zo’n 35 ondernemingen en talloze belangen – maar wie telt ze nog – maken hem een van de grootste werkgevers van Flevoland, met ondernemingen over de hele wereld. Er staan 1.000 medewerkers bij Meine op de loonlijst. De voetbaltempel van PEC Zwolle – waar hij in het bestuur zit – heet MAC3PARK, genaamd naar een van zijn ondernemingen. Realisme lijkt de rode draad in Meines leven: “Ik ben nooit van het plannen geweest. Natuurlijk heb ik een verantwoordelijkheid naar mijn gezin, mijn bedrijven en mijn medewerkers. Maar estate-planning? Daar doe ik niet aan.”

Opknapbeurt

Meine is ervan overtuigd dat niet de sterkste of de slimste overleeft, maar degene die zich het beste aanpast. Als ondernemer vaart hij een koers van principes, maar die zijn lang niet altijd heilig. “Goedlopende bedrijven koop ik liever niet”, zegt hij daarover. “Een slechtlopend bedrijf of vastgoed in matige staat is interessanter. Zo’n object kost weinig, terwijl het na een opknapbeurt snel succesvol en waardevol kan worden. Hier ga ik op mijn gevoel af, hoewel ik ook met mijn adviseurs overleg. Waar ik dan dus weer géén zin in heb, is onderzoek vooraf. Ik wil dóór. Blijkt een aankoop uiteindelijk de belofte niet waar te maken, dan is er geen man overboord, hooguit wat geld. Over de hele linie genomen lopen zeven of acht van de tien deals goed af. Dat is niet slecht.”

Het is lastig om de vinger te leggen op Meines bedrijvenportfolio. In het begin, in de jaren dat droogbloemen op tafel hip waren, ging het nog. In die tijd, Meines studieperiode, verdiende hij al handig serieus geld aan edelweiss, ridderspoor en papaver, boerenbloemen die hij opkocht en in gedroogde vorm aan winkels doorverkocht. Das war einmal. Dat de bedrijvenknoop zich inmiddels lastig laat ontwarren weet ook Crowe Foederer, die Breemhaars belangen al meer dan twintig jaar ontrafelt. Een aantal bedrijven is gespecialiseerd in het opslaan en digitaliseren van archiefmateriaal. Anderen houden zich bezig met dataverzameling en media. Er zijn investeringsmaatschappijen, er zijn bedrijvenparken en er zijn adviesbureaus en uitzendbureaus. Dan is er nog de veelbelovende onderwijstak. Die diversiteit staat in contrast met de manier waarop de bedrijven strak voor de kar zijn gespannen, om ze voor misstappen te behoeden. “De directies zijn vrij om zelfstandig te ondernemen, maar altijd binnen onze financiële kaders. Ik eis ook goede rapportages. Binnen onze bedrijven mag iedereen zelf dansen. Wij leren ze dat. Maar er is iemand nodig die de muziek harder of zachter zet, sneller of langzamer. Dat is wat ik doe.”

De vraag rijst hoe een eigengereide bestuurder, die zich niets laat aanleunen, in staat is al die organisaties met hun perikelen in het gareel te houden, toch nog iets van privétijd overhoudt. “Ik ben redelijk intelligent en ik heb een goed geheugen”, zegt hij daarover. “Daarnaast pik ik snel signalen op: wil er iemand ‘even kletsen’, kan ik al inschatten hoe de vlag erbij hangt. Het is een illusie dat ik overal het fijne van weet. Maar wat je allemaal te weten kunt komen door eens met de officemanager of receptioniste te kletsen, enorm! Wat ik wel doe is de strategische beslissingen nemen, en knopen doorhakken als niemand durft. Maar loopt een bedrijf in de pas, dan vind ik het vaak al goed. Dan hoef ik de maandrapportages niet eens te lezen. Management by exception: zo hou ik de schoteltjes in de lucht.” Ondernemen betekent blijven leren, weet Meine. Zo is hij zich bewust van de macht die zijn positie brengt, maar bovenal van de delicate balans tussen macht hebben en haar uitoefenen. “De kunst is om haar goed in te zetten. Gebruik je macht niet goed, en resulteert jouw ‘machtige’ interventie niet in iets positiefs, dan kan het gebeuren dat je haar verkwanselt en men je niet meer serieus neemt. Tegelijkertijd zijn er grenzen die moeten worden gerespecteerd. Ellenlange discussies, daar hou ik niet van. Hier ligt de kunst van het goed leidinggeven.”

Globetrotter

Meine praat graag over zijn snelgroeiende onderwijstak die inmiddels de hele wereld bestrijkt. Ze maken een globetrotter van hem – gelukkig maar, want lang op dezelfde plek vertoeven maakt ongedurig – die de hele wereld heeft bezocht. Behalve Australië, geeft hij aan, maar Perth zit in de pijplijn. “Via onze wereldscholen geven wij in 120 landen afstandsonderwijs. Denk vooral aan onderwijs aan kinderen van expats, zendelingen of schipperskinderen, maar ook volwasseneneducatie. Een aantal jaren geleden speelde er van alles rond Laura, ‘het zeilmeisje’ dat de wereld rond wilde, weet je nog? Zij heeft bij ons onderwijs gevolgd. Bijzonder aan onze wereldscholen is dat instroom in het reguliere onderwijs op elk moment mogelijk is.”

Intussen op Bolivia, Bonaire

Dan is er nog zijn paradepaardje: plantage Bolivia op Bonaire, officieel een Nederlandse gemeente. Meine kocht de 3.000 hectare grote vervallen geitenplantage – tien procent van heel Bonaire – die in 2018 min of meer toevallig op zijn pad kwam. ‘Meine-stijl’ natuurlijk, wat wil zeggen:, een mooie uitdaging, maar hij wist eigenlijk nog niet wat hij ermee wilde. De transactie maakte hem in een klap de grootste particuliere grootgrondbezitter van Nederland, en toegegeven: die gedachte streelt de Assense boerenzoon. Plantage Bolivia, waar over enkele jaren met respect voor de Bonairiaanse cultuur en natuur een complete ecologische samenleving zal verrijzen, zal uiteindelijk een investering van honderden miljoenen betekenen. De belangen zijn dus groot. “Bonaire is Nederlands, maar het ligt op een breedtegraad waar ze andere regels en normen hanteren dan hier”, zegt Meine. “Mijn vrouw Mieke heeft zich er officieel laten inschrijven als inwoner en als directeur stuurt en begeleidt zij er nu de ontwikkeling. Het betekent dat zij het grootste deel van het jaar ginds resideert, en dat wij elkaar tegenwoordig vaker niet zien dan wel. “Gaat trouwens prima hoor”, trekt Meine de angel uit het mogelijk door hem geschetste huwelijksbeeld. “Wij zijn al 30 jaar gelukkig getrouwd en kunnen best even zonder elkaar!”

Goed rentmeesterschap

Behalve goed rentmeesterschap richting zijn bedrijven en medewerkers, heeft Meine voor zijn organisatie nog een overkoepelend streven. “De ballen zijn gericht op het transformeren van onze bedrijven. Ze presteren goed, maar ze moeten het geweldig gaan doen. We willen nog meer samen de toekomst in. Daarvoor ligt er al een goede basis, bijvoorbeeld in de zin van een uitgebreid managementprogramma. Wat helpt is dat de helft van de topposities bij ons wordt bekleed door vrouwen. Mag ik even generaliseren? Ik ben ervan overtuigd dat vrouwen beter zijn in management dan mannen. Mannen zijn beter in blind de aanval ingaan. Maar wil je de oorlog niet verliezen, kies dan voor een vrouw.”

Schilderij in wording

Praat je over de toekomst van de Breemhaars, dan komt de realist in Meine tevoorschijn. Waar staan we nu eigenlijk, terugkijkend op al die jaren noeste arbeid en op al dat verdiende kapitaal? “Natuurlijk zou ik graag zien dat mijn kinderen het bedrijf straks overnemen”, zegt hij. “Daarvoor geldt wel dat zij daar levensgeluk uit halen. Ik denkt dat je een bedrijf beter niet kunt opofferen aan een generatie die daar geen trek in heeft. Daar komt bij dat onze bedrijfsstructuur logisch voelt voor mij, maar het is zondermeer lastig om er als nieuwkomer de vinger op te leggen. We gaan zien hoe dat uitpakt. Ik heb wel eens gezegd dat mijn werk een schilderij in wording is. Tegelijkertijd voelt het nog lang niet af. Wanneer wel? Misschien als ik dood ben, ik weet het niet. Ik maak me er niet druk om. Van het Breemhaar-kapitaal blijft straks genoeg over om iedereen goed achter te laten.”

Vraag hier de Nuance gratis aan