‘Supperclub moet een lifestyle worden’

_

Aan het Singel in hartje Amsterdam zijn Supperclub en Bar Rouge gevestigd. Bekende namen in het uitgaansleven, in Amsterdam en ver daarbuiten. Nick Bruynesteijn en Joeri Salet zijn sinds december 2020 de nieuwe eigenaren van deze horecazaken en bruisen van de plannen en ideeën voor de toekomst. Ook Supperclub Cruise is van dit tweetal.

Er wordt – ondanks de dichte deuren vanwege corona – hard gewerkt aan het historische pand aan het Singel dat de naam Odeon draagt, een Rijksmonument net om de hoek bij de Leidsestraat. Restaurant Bar Rouge is beneden in het souterrain, Supperclub ligt erboven. De boot van Supperclub Cruise ligt elders in het water. Er is al flink verbouwd en nog altijd klinken er klusgeluiden. Het is nog niet klaar. “Kijk”, wijst Nick Bruynesteijn in de grote zaal van Supperclub, “we hebben nu meer verhogingen. Dat geeft een warmer gevoel, alsof je omarmd wordt, en iedereen heeft de beste plek.” Intussen staan de bedden die Supperclub zo beroemd maakten, opgeklapt tegen de wand omhoog. Liggend eten was destijds toen Supperclub begon, nieuw en revolutionair. Die bedden blijven, liggend eten hoort bij Supperclub. Net als het lichtroze licht, dat ook ten tijde van de lockdown door de ruimte schijnt. De projecties op de muur draaien eveneens vrolijk door, alsof er niets aan de hand is.

Afwassen

Sinds 1 december zijn Joeri Salet en Nick Bruynesteijn samen eigenaar van Supperclub. Salet werkte er al langer; hij begon ooit in de cocktailbar beneden in wat nu Bar Rouge is omdat hij cocktails wilde leren maken. Hij kreeg van de toenmalige eigenaar de gelegenheid om ook programmeur van de evenementen in Supperclub te worden, want er was geen clubprogramma. “Dat vond ik een gemiste kans, en ik nam de uitdaging graag aan. Ik had er geen ervaring mee, maar ik had wel het juiste gevoel van wat aan kon slaan. Eerder had eigenaar Bert van der Leden mij al gevraagd of ik ook de evenementen voor Supperclub Cruise wilde organiseren, op de boot die bij de club hoort. Dat wilde ik wel, maar ik wilde mijn eigen gang kunnen gaan. Dat mocht: ik ging er zelf feesten organiseren. In drie maanden tijd had ik daarmee zestien keer de boot uitverkocht. Toen vroeg Bert of ik partner wilde worden van de boot, en na een jaar vroegen ze of ik partner wilde worden bij IQ Creative, het moederbedrijf.” Ook toen zei Salet geen nee. Hij is een typische selfmade man, die zo’n beetje alles in de praktijk heeft geleerd. Zijn eerste bijbaantje was als afwasser in een restaurant in Amersfoort. Hij moest er hard werken en als het niet goed genoeg was, kreeg hij het te horen. “Dat werkte voor mij prima.” Hij blufte zich later als ober binnen bij een restaurant, maakte er een rommeltje van – dat krijg je als je zegt dat je ervaring hebt terwijl dat niet zo is – en werkte zich uiteindelijk toch op tot floormanager. Zijn talent werd gezien. Uiteindelijk haalde hij ook nog zijn propedeuse van de hbo-studie Eventmanagement, maar deze studie maakte hij niet af. Leren in de praktijk ging hem veel beter af. Als kind droomde hij al groot, dus dat hij nou mede-eigenaar is van diverse horecazaken is eigenlijk geen verrassing.

Dertienjarig ventje

Intussen werkte Nick Bruynesteijn in de evenementenbranche. Zijn eerste evenement organiseerde hij al als dertienjarig ventje voor een gezelschap van driehonderd man. Dat was liefde op het eerste gezicht. Hij had het vak dan ook met de paplepel binnen gekregen: zijn vader Frank had het goedlopende evenementenbureau Brownys – genoemd naar de bijnaam van zijn vader Browny. De kick van een geslaagd feestje doet het elke keer weer voor Bruynesteijn junior.

In alle jaren dat hij evenementen organiseert, heeft hij alle zalen in Nederland – groot en klein – wel zo’n beetje gehad. Alleen de Ziggo Dome is nog niet afgevinkt op zijn lijstje. Toen Bruynesteijn senior tien jaar geleden overleed – Bruynesteijn junior was toen 26, nu 36 – zette Nick het voort. “We hadden veel vaste klanten. Die bleven gelukkig komen toen mijn vader was overleden.” Dat evenementenbureau draait nog steeds goed en werkt voor mooie namen als Netflix en Tony Chocolonely. Via Brownys kwam hij ook in contact met IQ Creative. “Destijds werkte ik veel samen met Supperclub en Supperclub Cruise, maar eigenlijk wilde ik stoppen met de samenwerking met IQ Creative; ik was niet meer zo tevreden.”

Salet hoorde dat en vond het vervelend dat zo’n grote klant niet tevreden was over het werk dat Supperclub en Bar Rouge leverden. Salet lacht: “Ik ben eigenwijs, dus ik dacht, ik ga zorgen dat die Nick wel tevreden is. Hij is immers een grote klant, die laat je niet zomaar vertrekken. Intussen had ik hem nog nooit ontmoet, maar ik hoorde zijn naam wel vaak. Dus zocht ik hem maar eens op.” Ze belandden in een cocktailbar waar Bruynesteijn Salet een forse rekening liet aftikken, een detail waar ze nog steeds hartelijk om lachen. Salet: “Ik had toen helemaal niet veel geld, maar wilde niet laten merken dat ik best schrok van de rekening!” Het klikte. Later zaten ze op en een zomerse dag samen op de boot. Nick: “Ik was goed in zakelijke events en Joeri in de publieksevents, dus toen bedachten we dat we, als we dat samen zouden voegen, altijd vol zouden zitten. Joeri zei: ‘Moeten we niet samen die boot kopen en het samen gaan doen?’ En nu zitten we hier.”

Ongekend succesverhaal

Voordat ze in december 2020 hun handtekening voor de overname zetten, had de Supperclub al een stevige geschiedenis achter de rug. De club is niet voor niets bekend tot ver over de grens. Salet: “Supperclub begon in 1993, mijn geboortejaar. Leuk detail: wij waren toen de eerste met unisex toiletten, die zijn altijd gebleven. De achterban is vanaf het begin een mooie mix geweest van locals en een internationaal publiek. Supperclub had franchiseondernemingen in onder meer Los Angeles, Instanbul, Dubai, Engeland en Rome. Altijd ging er een team vanuit Amsterdam naar zo’n nieuwe Supperclub om het concept daar goed neer te zetten. Het was echt een ongekend succesverhaal, overal. Het idee van dineren in combinatie met een feest sloeg altijd aan.”

Lifestyle

Mede door de internationale vestigingen – die overigens niet meer bestaan – heeft Supperclub veel naamsbekendheid over de grens. Er zijn – als er geen corona heerst – altijd mensen die naar Amsterdam komen als toerist en direct hun diner bij Supperclub boeken. Bruynesteijn vertelt dat ze bewust niet in de toeristengidsen staan: “Dat willen we niet. Dan word je zo’n toeristtrap en daar hebben we geen zin in. De locals moeten het hier ook prettig vinden.”

Ook al is de geschiedenis van de club mooi en spraakmakend, de nieuwe eigenaren kijken vooral vooruit. Ze barsten van de plannen en willen daar veel liever over vertellen dan over het verleden. “We zijn nu bezig om de basis goed neer te zetten. We zijn drukker dan ooit, ook al zijn de deuren nog dicht. Het is de bedoeling dat Supperclub straks in alles beter en leuker is dan voorheen, ook al was de kwaliteit al goed.”

Het tweetal is met hun team – er werken 25 mensen die ze graag willen houden: “zij zijn deel van Supperclub en horen bij de sfeer, straks mengen zij met nieuwe medewerkers” – bezig het merk verder uit te breiden en structuren aan te brengen. Supperclub moet een lifestyle worden. Salet: “We hebben een club, een restaurant en een bar, en sinds kort hebben we ook een eigen kledinglijn. Kunstenares Roos Dessing ontwerpt de designs. Supperclub was altijd al bezig met kunst en creativiteit, dus dat past bij ons.” Met de stevige basis die nu gelegd wordt, kunnen ze straks ook weer internationaal gaan. “We barsten van de ambitie.” Er zijn ook plannen voor een Supperclub Hotel, verklapt Bruynesteijn. Salet lacht: “Dat wilden we toch nog even stil houden? Maar oké, een hotel ja.” Over de locatie of omvang laat hij echter niets los. Dat moeten we maar afwachten.

Intussen staan branchevreemde spinningfietsen in de zaal van Supperclub te wachten tot de sportscholen weer open mogen. Drie instructeurs gaan dan spinninglessen verzorgen. Supperclub heeft er zelf weinig mee te maken, het is gewoon een nieuwe creatieve samenwerking. Out of the box denken past wel bij deze ondernemers.