_
Met deze actie, die goodwill en publiciteit oplevert, treedt JINC jaarlijks naar buiten maar doet veel meer voor jongeren. De vereniging heeft rond de 150 medewerkers, de ANBI-status en geen winstoogmerk. JINC is actief door heel Nederland – met ambities daarbuiten – met bliksemstages, coachingsprogramma’s en trainingen. Die worden mede mogelijk gemaakt door de partners, bijdragen van stadsdelen en gemeenten en fondsen als de Nationale Postcode Loterij.
Voor ontstaan en groei van JINC gaan we naar Amsterdam Nieuw-West in 2003. Die wijk kende destijds nogal wat armoede en sociaaleconomische achterstand, en daarmee minder kansen in het leven voor de jeugd die ervandaan kwam, vertelt directeur Daniël Roos: ,,Toen ik JINC oprichtte, was dat vanuit een opdracht als consultant voor de gemeente Amsterdam. Ze hadden Campus Nieuw-West bedacht, een ontwikkelplek voor de jeugd. Ik moest daar een haalbaarheidsonderzoek naar doen. Ik zei meteen dat kinderen niet beter worden van fysieke plekken; je moet dan echt iets doen met de hele wijk, zorgen dat je massa kunt maken. Het bedrijfsplan dat ik maakte werd uiteindelijk JINC.”
Daniël heeft en voelt grote betrokkenheid bij kansen voor jongeren omdat hij die zelf ook kreeg. Hij vertelt openhartig op de website: ,,Ook ik was een nieuwsgierige en drukke leerling op de basisschool. Ik had hele goede cijfers, maar ik verveelde me en was niet makkelijk in de klas. Na lang zoeken was er één school in Amsterdam die het met mij aandurfde. Ik floreerde er. Moraal van dit verhaal: het is lang niet altijd iemands talent dat bepaalt hoever hij komt. Met JINC helpen we al veel kinderen om het beste uit zichzelf te halen, en we hebben de ambitie om uiteindelijk álle kinderen te bereiken die dat nodig hebben.”
Daniël is dus een rolmodel voor de tienduizenden kinderen die JINC jaarlijks bereikt? Hij lacht: ,,Ik had vroeger geen idee wat ik wilde worden; ja, rijk. Maar ik heb geleerd dat geld, in Nederland, relatief onbelangrijk is. Het voegt niets toe aan menselijk geluk, ook al had ik een behoorlijk inkomen toen ik in de bankwereld werkte. Ik was ongelukkig en het duurde even voordat ik doorhad dat het door die baan kwam en dat het me geen bal interesseerde waarmee ik bezig was. Ik was toen al in de avonduren actief in een jongerenclubje van de PvdA; dat was veel leuker. Maatschappelijk vraagstukken trekken mij, nog steeds. Ik houd van complexe vragen, vind het leuk als iets opgelost moet worden. Maatschappelijke vragen hebben zo’n complexiteit omdat er veel verschillende spelers zijn. Daarom kon ik ook mijn hart kwijt bij het adviesbureau waar ik na de bank ging werken. Ik merkte wel dat ik als adviseur niet het meest geschikt was, vond het zo vervelend dat adviezen niet werden uitgevoerd en in een lade belandden. Ik wil graag zelf dingen doen. Maar ook in mijn vier jaar in de gemeenteraad van Amsterdam merkte ik hoe moeilijk het is om dingen tot stand te brengen. Ik kan nu bij en met JINC maatschappelijke impact maken, en dat is mijn grote drijfveer. We kletsen niet, zijn een uitvoeringsmachine; geen foldertje maar op pad, aan de slag, resultaatgericht.”
Maar waar staat JINC voor? Daar zit een saillant verhaal achter: ,,Er werd vastgehouden aan de naam Campus Nieuw-West maar na twee-drie jaar zaten we daar allang niet meer; we waren al actief in heel Amsterdam. Er was ook geen fysieke campus. Er moest een nieuwe naam komen maar we hadden al honderden relaties in de stad die gewend waren aan de naam JINC, dat goed bekend stond. We kwamen er eigenlijk niet uit. Uiteindelijk besloten we maar af te korten naar CNW toen iemand voorstelde nog één keertje door alle voorstellen van de maanden ervoor te lopen. JINC werd eruit gepikt, omdat het leuk klinkt. ‘Maar waarom hadden we die dan niet gepakt?’ Omdat de url niet beschikbaar was… (inmiddels wel, zie jinc.nl – red.)” Dat werd anders opgelost en zo werd het JINC. Maar waar staat het voor? ,,Dat willen mensen altijd, dat het iets betekent. Dus ik maakte er Jongeren Incorporated van. Toen enkele jaren inclusiviteit een steeds grotere rol ging spelen in ons werk, maakten we er Jongeren Inclusiviteit van.”
Met die lading bereikt JINC intussen heel Nederland: ,,We zijn inmiddels zelfs een van de grote goededoelenorganisaties in het land. De opgave uit het begin staat nog steeds overeind; hoe zorgen we ervoor dat jongeren met hun talenten de arbeidsmarkt bereiken. Net als toen is er grote afstand. Kern van ons concept is dat werk en werkenden zichtbaar worden door verbinding te leggen tussen jongeren en het werkende leven. We wilden niet dat een gesubsidieerd iets werd want het probleem betrof alleen al in Nieuw-West 25.000 jongeren; het heeft geen zin om iets met tien jongeren te doen. We moesten dus goedkoop en duurzaam op grote schaal werken, én kunnen meten wat daarmee werd bereikt. Dat plan is uitgerold in 42 gemeenten waar we zo’n 60.000 individuele leerlingen van 8 tot 16 jaar bereiken. Daaraan betalen ruim vijfhonderd bedrijven en instellingen mee, en nog eens duizend die op een andere manier met ons meedoen.”
De JINC-link met Crowe Foederer is daarmee helder; de vereniging is bovendien klant van kantoor Amsterdam en wist haar accountant als partner te strikken met hun inspirerende missie en verhaal. Dat betekent ook dat de directiezetels van Johan Daams in Eindhoven en Hugo Everaert in Amsterdam op 10 juni werden bezet door jonge Bazen van Morgen.
JINC bereikt door het hele land jeugd en jongeren op basis- en middelbare scholen, legt Daniël uit: ,,Dat is de JINC-leerlijn. In de gebieden waar we actief zijn, doen bijna alle basis- en middelbare scholen mee. Zonder dat jongeren er erg in hebben dat ze in een leerlijn zitten, komen ze bij onze projecten terug. Ze breiden hun woordenschat uit omdat ze woorden op locatie in hun context zien; dat is belangrijk voor hun ontwikkeling. Afgelopen jaren hebben we er digitale vaardigheden aan toegevoegd, variërend van code maken en programmeren tot veiligheid op internet. Die skills worden voor de toekomst steeds belangrijker.”
Het grootste programma is de kern van JINC: beroepsoriëntatie, vanaf 11 jaar: ,,Een ochtend op bezoek bij bedrijven waar ze het bedrijfsverhaal en een rondleiding krijgen. Maar het belangrijkste is beroepen meemaken door op onderdelen zelf mee te doen, met concrete opdrachten; echte leerervaring. Op school zit daar nog lesmateriaal omheen.” Op de middelbare school komen daar nog extra’s bij: ,,Sollicitatietraining, zodat jongeren in staat zijn een bijbaan of baan te bemachtigen. Individuele coaching doen we ook, in de overgang naar het mbo, en kleine programma’s rond ondernemerschap.”
Maar, zoals gezegd, hét JINC-instrument sinds enkele jaren is Baas van Morgen: ,,Ik ben zuinig, houd niet van marketinggeld uitgeven – dat moet naar kinderen, niet naar advertenties. Toch, toen we al behoorlijk groot waren, vonden we dat we bekender moesten worden. Bekendheid an sich is niet zo belangrijk, wel bij de bedrijven, hun bazen, de mensen die over het geld gaan én de mensen die onze projecten uitvoeren. Dit concept is een mooie manier om zichtbaarheid te creëren maar ook om bazen en kinderen een onvergetelijke dag te bezorgen. Het is ook voor veel jongeren een bijzondere dag die hen lang bijblijft, het begin van een netwerk met mensen die hen verder kunnen helpen. Er zijn al jonge deelnemers die een stage of bijbaan overhielden aan hun deelname aan JNIC Baas van Morgen.”
Er doen sowieso grote namen aan mee: ,,Van ABN Amro tot DHL, BAM, Nationale Nederlanden, Pathé en Ballast Nedam, en tal van ministers en burgemeesters. Maar er zijn er nog genoeg die nog mee kunnen doen. We zijn met veel bedrijven in gesprek maar het zijn lange processen om die over te halen. Er moet serieus over worden nagedacht en het geld wordt niet meetbaar belegd; ik moet bedrijven ervan overtuigen dat bedrijven en hun mensen er beter van worden; dat is de crux.”
Want Baas van Morgen helpt de bedrijven en instanties ook; professionals leren van jongeren een onbevangen, frisse blik en andere kijk: ,,Zeker. Er komen interessante dingen voor bedrijven uit en de medewerkers vinden het superleuk, leren ervan. Het geeft energie, verbinding met een groep die bedrijven nog niet kennen, zeker als ze in een lastige arbeidsmarkt opereren. Als mensen elkaar ontmoeten, gebeurt er wat. Het is vaak de drukstbezochte dag op intranet, levert media-aandacht op en bedrijven gebruiken het handig naar buiten toe. Winst aan alle kanten.”