Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit 3 pijlers om pensioen op te bouwen:
Een lijfrente is een aanvullende, individuele pensioenverzekering die de ondernemer een fiscaal gunstige mogelijkheid biedt om pensioen op te bouwen. Bij een lijfrente wordt vanaf een bepaald moment periodiek uitbetaald. Om de lijfrente op te bouwen worden er jaarlijks premies ingelegd. Vaak zijn deze lijfrentepremies onder voorwaarden (deels) aftrekbaar in box 1 voor de inkomstenbelasting. In hoeverre de premies aftrekbaar zijn hangt af van de jaarruimte, de pensioenaangroei die voor een werknemer is opgebouwd door de werkgever (factor A) en de reservering aan de FOR.
De jaarruimte is het deel van de premiegrondslag dat gebruikt mag worden voor het opbouwen van lijfrente. De premiegrondslag bestaat uit het gezamenlijke bedrag in het voorafgaand kalenderjaar van:
met een maximum van € 128.810 (2023) verminderd met een zogenoemde AOW-franchise. Een dotatie aan de FOR in het voorgaand jaar wordt hierop in mindering gebracht, Vanaf 2023 is doteren aan de FOR niet meer mogelijk en verdwijnt deze aftrek.
In 2023 zijn er door de implementatie van de Wet Toekomst Pensioenen met betrekking tot de lijfrenteaftrek en de opbouw van het lijfrentekapitaal een aantal wijzigingen doorgevoerd. Deze wijzigingen kunnen het opbouwen van lijfrente nog interessanter maken voor de ondernemer. De Wet Toekomst Pensioenen ging in op 1 juli 2023, maar heeft een terugwerkende kracht naar 1 januari 2023.
De belangrijkste wijzigingen op een rijtje:
2023 overgangsjaar
Omdat 2023 als overgangsjaar wordt gezien bedraagt de AOW franchise bij de berekening van de jaarruimte in 2023 nog € 13.646.
Voorbeeld:
Een ondernemer behaalt € 150.000 winst met zijn eenmanszaak en heeft geen reservering voor de FOR gemaakt. De ondernemer wil graag een deel van zijn inkomen doteren aan een lijfrente. Met de nieuwe regels zou dit betekenen dat de ondernemer in 2023 (€128.810 – € 13.646) x 30% = € 35.550 aan lijfrentepremies mag aftrekken van de belastinggrondslag in box 1.