Rechtspraak loonvordering n.a.v. geen aanbod vaste arbeidsomvang
Met de inwerkingtreding van de WAB is het een en ander veranderd met betrekking tot oproepkrachten. Zo moet de werkgever na iedere 12 maanden dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd in de 13e maand een aanbod aan de oproepkracht doen voor een vaste arbeidsomvang. Dit aanbod moet gelijk zijn aan de gemiddelde arbeidsomvang van de 12 maanden daaraan voorafgaand. De werknemer heeft 1 maand de tijd om dit aanbod te aanvaarden. Als de werkgever geen aanbod doet voor een vaste arbeidsomvang dan heeft de oproepkracht recht op loon over de uren waarvoor het aanbod had moeten worden gedaan.
Inmiddels druppelen de uitspraken over dit onderwerp langzaam binnen en zien we dat rechters de loonvordering van de werknemer in veel gevallen toewijzen. Aangezien het niet doen van een aanbod vaste arbeidsomvang in de papieren kan lopen (loonvordering, wettelijke verhoging, wettelijke rente), is het verstandig om dit goed in de gaten te houden. Mocht u ondersteuning wensen op dit gebied, neem dan gerust contact met ons op.
Tenslotte was het na de inwerkingtreding van de WAB onduidelijk wat de ingangsdatum van de vaste arbeidsomvang moest zijn. Hier heeft Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Koolmees duidelijkheid over gegeven: “De vaste arbeidsomvang dient in te gaan uiterlijk 2 maanden nadat de arbeidsovereenkomst 12 maanden heeft geduurd. Dus op de eerste dag van de 15e maand”. Deze aanvulling treedt in werking op 1 juli 2021.