Terug
Must Read 13-12-20

German Desk nieuwsbrieven

Nieuwsbrief Q1

Nieuwe netwerkpartner NRW – BPG Krefeld:

Vanaf 2021 is er een nieuwe Duitse partner in ons Crowe netwerk in Noordrijn Westfalen aangesloten. Het betreft BPG in Krefeld en Düsseldorf. Voor meer details zie: https://www.bpg.de/team

Innovatiepakt Nederland Duitsland:

Donderdag 21 januari hebben Nederland en Duitsland digitaal het Duits-Nederlandse innovatie- en technologiepact ondertekend dat nauwe samenwerking stimuleert. Met dit pact wordt de volgende stap gezet in de economische relatie tussen beide landen: van handelspartners tot sterke innovatiepartners. Hierin zullen Duitsland en Nederland in de toekomst nog intensiever met elkaar moeten samenwerken om, gezamenlijk met andere EU-lidstaten, de grote economische uitdagingen van deze tijd aan te gaan en innovatieve wereldspelers te blijven.

Dividenduitkeringen:

Net zoals er in Nederland anti-misbruik bepalingen bestaan voor de toepassing van de inhoudingsvrijstelling in de dividendbelasting bij het tussenschuiven van vennootschappen zonder voldoende substance, is dat in Duitsland ook het geval. In Duitsland gaat het om artikel 50d lid 3.

De Duitse regering heeft een wetsvoorstel ingediend dat het anti-misbruik artikel in overeenstemming brengt met Europese jurisprudentie.

Duitse instanties: wie is wie?

Wie in Duitsland met een bedrijf actief is, krijgt te maken met verschillende instanties. Deze instanties worden door onze cliënten vaker verward of verkeerd begrepen. Daarom volgt hier een korte toelichting:

  • Handelsregister – `Kamer van Koophandel´ Het Duitse handelsregister is een afdeling bij de bevoegde lokale rechtbank (het Duitse Amtsgericht). Het is in principe vergelijkbaar met de Nederlandse KvK. Nieuw opgerichte bedrijven worden daar bijvoorbeeld geregistreerd en krijgen een KvK/HRB-nummer.
  • Industrie- und Handelskammer (IHK) – `Kamer van Koophandel en Fabrieken´ De IHK is vaak betrokken bij de oprichting van een nieuwe GmbH door Nederlandse bedrijven. De IHK moet akkoord gaan met de naam die voor de nieuwe GmbH wordt gekozen, en wel voordat deze wordt opgericht. Daarom is het noodzakelijk om voordat de Duitse GmbH wordt opgericht, de naam daarvan te laten goedkeuren. In sommige gevallen moet men ook verplicht lid worden van de IHK. In dat geval moeten er contributies worden betaald. Een GmbH moet dan na haar oprichting bij de telkens voor haar bevoegde IHK worden geregistreerd.
  • Handwerkskammer – De plaatselijk bevoegde Ambachtenregister is vaak verantwoordelijk voor Nederlandse bedrijven die in Duitsland ambachtelijke activiteiten verrichten, zoals metselaars, betonwerkers, elektrotechnici, verwarmingsmonteurs, kappers, bakkers, enz. Indien deze activiteiten worden uitgeoefend, is een melding of inschrijving in de Handwerksrolle (het register van ambachtelijke bedrijven) bij de Kamer van Ambachten vereist. 

Reparatie,- service,- en onderhoudswerkzaamheden:

Als men in Duitsland met eigen werknemers werkzaamheden in de bouw of afbouw verricht, bijvoorbeeld op het gebied van elektra, verwarming, sanitair, schilder- of installatiewerk geldt een meldings- en documentatieplicht. De medewerkers moeten voor aanvang van de werkzaamheden bij een online meldloket worden geregistreerd en gemeld.

Bovendien moeten in verband met mogelijke controles door de controlerende instantie (Zoll) desbetreffende stukken op de bouwlocatie in Duitsland beschikbaar worden gehouden. Kunnen er geen stukken worden overlegd, dan dreigen hoge boetes. Bedrijven gaan er vaak ten onrechte van uit dat voor kleine reparatie-, service-, onderhouds- en instandhoudingswerkzaamheden een dergelijke meldings- en documentatieplicht niet bestaat. Ook voor dergelijke werkzaamheden geldt in Duitsland de meldings- en documentatieplicht en het minimumloon. Het gebeurt regelmatig dat Nederlandse bedrijven bij servicewerkzaamheden in Duitsland door de controlerende instantie (Zoll) worden aangehouden, omdat niet aan de meldings- en documentatieplicht is voldaan. In die gevallen kunnen hoge boetes worden opgelegd. Het argument dat het alleen om servicewerkzaamheden gaat en de meldings- en documentatieplicht daarom niet geldt, is onjuist. 

Vast bedrag home-office:

Werknemers die vanwege Corona thuis in home-office werken, kunnen voortaan een zogenaamde “Home Office Pauschale” in de belastingaangifte opgeven, namelijk een vast bedrag van € 5,00 per werkdag, maximaal € 600,00 per jaar. Dit vaste bedrag wordt eerst beperkt tot 2 jaar voor home-officedagen tussen 01-01-2020 en 01-01-2022.

Uitkering wegens werktijdverkorting – Kurzarbeitergeld:

Reeds in 2020 zijn er bijzondere regelingen voor de uitkering wegens werktijdverkorting ingevoerd, die thans tot het einde van 2021 zijn verlengd. Met name is de uitkering wegens werktijdverkorting vanaf de vierde uitkeringsmaand van 60% naar 70% verhoogd (bij werknemers met kinderen: verhoging van 67% op 77%) en vanaf de zevende maand wordt de uitkering verhoogd van 80% naar 87%. Voorwaarde daarvoor is nog steeds dat de werkvermindering minimaal 50% bedraagt.

Insolventierecht: Opschorting van de verplichte faillissementsaanvraag; wetsherziening:

Het insolventierecht wordt in 2021 compleet herzien. Eén van de onderdelen is dat er buiten de insolventieprocedure een reorganisatieplan wordt opgesteld waarmee 75% van de schuldeisers akkoord moeten gaan. Bij de Amtsgerichte dienen speciale “Restrukturierungsgerichte” te worden geschapen. De termijn waarna de restschuld wordt kwijtgescholden, zal met terugwerkende kracht voor alle insolventieprocedures die vanaf 01-10-2020 zijn aangevraagd, tot 3 jaar.

Voornemen om verrekeningsmethode toe te passen bij bestuurders en commissarissen

Nederland heeft het voornemen de goedkeuring toepassing vrijstellingsmethode bij de aftrek voorkoming dubbele belasting bij bestuurders en commissarissen af te schaffen in 2021. Dit heeft tot gevolg dat een Nederlands bestuurder of commissaris van een Duitse vennootschap de verrekeningsmethode dient toe te passen en in de meeste gevallen effectief de Nederlandse belastingtarieven over zijn beloning zal betalen. In sommige gevallen kan dit leiden tot een hogere belastingdruk voor deze bestuurders/commissarissen.  

Meldplicht WagwEU

Vanaf 1 maart 2020 geldt een meldplicht voor buitenlandse dienstverrichters die met hun personeel tijdelijk in Nederland opdrachten uitvoeren onder de zogenaamde Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagEU). Deze melding moet vóór aanvang van de werkzaamheden worden gemaakt. De Nederlandse dienstontvanger dient deze melding vervolgens te controleren op juistheid en volledigheid. Dit dient uiterlijk binnen vijf werkdagen na de start van de werkzaamheden plaats te vinden. Controle en handhaving door de overheid vindt plaats vanaf 1 september 2020 en er kunnen boetes voor het niet nakomen van de verplichtingen opgelegd worden aan buitenlandse dienstverrichters maar ook aan Nederlandse dienstontvangers. Omgekeerd geldt er overigens ook een meldplicht voor een Nederlandse werkgever in Duitsland (Mindestlohn Meldung).


Nieuwbrief Q2

Wijziging belastingverdrag Nederland – Duitsland.

Op 24 maart 2021 is in Den Haag een wijzigingsprotocol ondertekend waarmee de verdeling van heffingsrechten over bepaalde socialezekerheidsuitkeringen is aangepast. Het gaat hierbij onder andere om het zogenoemde Krankengeld (uitkering bij ziekte) en Elterngeld (uitkering voor ouders met jonge kinderen). Hiermee wordt bereikt dat in alle gevallen het land dat de socialezekerheidsuitkering verstrekt, deze ook mag belasten. Daarnaast hebben Duitsland en Nederland afspraken gemaakt die voorkomen dat de voordelen van het verdrag enkel worden gebruikt om belastingheffing te ontwijken.

Verlenging behandeling thuiswerk vanwege Corona.

Duitsland en Nederland en België en Nederland zijn voor grensarbeiders in loondienst overeengekomen dat de thuiswerkdagen mogen worden behandeld als dagen gewerkt in het land waar deze onder normale omstandigheden zouden hebben gewerkt, onder de voorwaarde dat die thuiswerkdagen in het andere land worden belast.

Er hoeft niet te worden verzocht om toepassing van deze afwijkende behandeling. Ook toegestaan is, de thuiswerkdagen mee te tellen daar waar ze daadwerkelijk gewerkt zijn. In de IB-aangifte wordt de keuze tot uiting gebracht. De overeenkomst met Duitsland loopt door tot en met 30 juni 2021

Aanpassing Duitse onroerendzaakbelasting

Al in 2018 heeft het Duitse constitutionele hof bepaald dat de wet die de Grundsteuer regelt moet worden aangepast. De Grundsteuer is vergelijkbaar met onze onroerendezaakbelasting (OZB) en net als in Nederland wordt de hoogte van de aanslag bepaald door de waarde van de betreffende onroerende zaak. De criteria die in Duitsland worden gebruikt bij de waardering van onroerende zaken, blijken in strijd met de Duitse grondwet.

De overheid schrijft een nieuw waarderingsmodel voor waarmee, per 1 januari 2022 alle ongeveer 35 miljoen onroerende zaken opnieuw gewaardeerd worden. Deze waardering geldt dan voor 7 jaren (hoewel de wet pas ingaat op 1 januari 2025). Van belang is dat de waarde goed wordt vastgesteld zodat er niet 7 jaren te veel betaald wordt

Wetsvoorstel modernisering van de vennootschapsbelasting

Op 24 maart 2021 heeft de Duitse regering een ontwerp goedgekeurd van een wet voor de modernisering van de vennootschapsbelasting: “Gesetz zur Modernisierung des Körperschaftsteuerrecht”. Een opvallend onderdeel van deze wet is de invoering van een optiemogelijkheid voor personenvennootschappen om te worden belast als kapitaalvennootschap /rechtspersoon. Bij gebruikmaking van deze optie valt de personenvennootschap onder de vennootschapsbelasting. Een keuze kan jaarlijks gemaakt worden echter een terugkeer naar transparantie kan belastingheffing opleveren.

Deze keuzemogelijkheid kan bijvoorbeeld voordelig zijn voor vennootschappen met natuurlijke personen als vennoot. Opmerkelijk is overigens dat Nederland de mogelijkheid tot keuze voor een open of besloten CV juist beperkt.

Overdrachtsbelasting

De verkrijging van de eigendom van alle aandelen in onroerendezaakrechtspersonen (OZR) is belast met overdrachtsbelasting. Maar is dat ook het geval wanneer deze aandelen ‘slechts’ de juridische eigendom van het achterliggende vastgoed representeren, omdat de economische gerechtigdheid tot deze aandelen obligatoir is afgescheiden? Dit was de vraag die de Hoge Raad voorlag waarbij een Duitse KVG, namens een Duits Sondervermögen (die het economische eigendom bezat), aandelen in een Nederland gevestigde OZR kocht. De HR heeft beslist dat hoewel het economische eigendom bij de KVG erg klein was, er toch sprake was van een belaste levering.  Uit de wetsgeschiedenis kan niet worden afgeleid dat het de bedoeling is geweest om het begrip ‘verkrijging’ in die zin te beperken dat belasting niet wordt geheven ter zake van het verkrijgen van uitsluitend de juridische eigendom.

Worden er dus onroerende zaken of OZR verplaatst of wijzigt de structuur door bijvoorbeeld het tussenschuiven van een STAK, let dan ook goed op de overdrachtsbelasting in het buitenland en stem indien nodig even af met het team van Rendall Hofman.


Nieuwbrief Q3

Overdrachtsbelasting bij tussenplaatsen NL STAK

Indien een Nederlandse groep aandelen bezit in een in Duitsland gelegen vennootschap en deze Duitse vennootschap bezit vervolgens een onroerende zaak gelegen in Duitsland, dan kunnen zich Duitse overdrachtsbelasting gevolgen voordoen wanneer er in Nederland een STAK in de structuur geplaatst wordt. De reden hiervan is dat de Duitse belastingdienst, ongeacht het feit dat de STAK in Nederland als fiscaal transparant aan te merken is, een andere eigenaar van de Nederlandse holding en daarmee de Duitse deelneming ziet. Mede om deze situatie te voorkomen is het van groot belang zijn bij een herstructurering in Nederland goed te bezien of er zich in het buitenland geen ongewenste gevolgen voordoen.

Modernisering Körperschaftsteuerrecht

Hoewel er in Nederland een wetsvoorstel ligt waarbij de C.V. nog slechts als transparant lichaam gezien kan worden, heeft Duitsland het voornemen om haar personenvennootschappen zoals KG’s (Kommanditgesellschaften), GmbH & Co KG’s en OHG’s (offene Handelsgeselschäfte) een keuzerecht toe te passen. De Einzelunternehmen, Gbr en Investmentfonds worden uitgesloten.

Volgens de wet kunnen alle personenvennootschappen voor het eerst voor het belastingjaar 2022 een aanvraag indienen om voortaan als een vennootschap te worden belast. Voor aanvang van het boekjaar kan een verzoek gedaan worden bij het competente Finanzamt. Een 75% meerderheidsbesluit van de vennoten is nodig om tot een verzoek over te kunnen gaan.

Met deze keuze kan wellicht voordeel behaald worden, maar kan ook een kwalificatieverschil ontstaan hetgeen wellicht geraakt wordt door Nederlandse anti-misbruik maatregelen. Maatwerk dus.

One-Stop Shop Regeling

Ook in Duitsland is de OSS regeling ingegaan voor afstandsverkopen aan niet ondernemers. De aangifte dient per kwartaal ingediend te worden bij het Bundeszentralamt für Steuer. Met de aanmelding kan een ondernemer registratie in andere lidstaten voorkomen die zonder aanmelding en met overschrijding van het drempelbedrag van € 10.000 wel benodigd zouden zijn. Dit resulteert in lastenverlichting.

Wijzigingsprotocol Belastingverdrag met Duitsland

Het wijzigingsprotocol belastingverdrag met Duitsland is naar het parlement gestuurd. Het protocol bevat bevat een wijziging van de heffingsrechten van Duitse sociale zekerheidsuitkeringen. Ook is het verdrag aangepast aan het Multilateraal Instrument. Er is nog geen regeling opgenomen voor thuiswerkdagen. Die besprekingen lopen nog. De tekst van het protocol was bekend, maar nu is ook de toelichtende nota gepubliceerd. De datum van inwerkingtreding is nog niet bekend.

Covid-19 steunmaatregelen voor grensarbeiders

Voor internationale tewerkstellingssituaties die reeds bestonden voor 13 maart 2020, hebben Nederland en Duitsland afspraken gemaakt waaruit blijkt, dat voor werkdagen in het woonland door het (verplicht) thuiswerken vanwege Covid-19 door een werknemer in het jaar 2020 en 2021 een keuzeregime van toepassing is. De werknemer mag kiezen om het arbeidsinkomen gerelateerd aan deze thuiswerkdagen in het woonland of in het reguliere werkland te laten belasten. Deze afspraken zijn van toepassing tot en met 31 december 2021. Echter, nu het einde van 2021 nadert en er nog steeds sprake is van (verplicht) thuiswerken vanwege Covid-19, is Nederland momenteel in gesprek met Duitsland om deze afspraak weer verder te verlengen. Het is dus van belang om per 1 januari 2022 te bezien of er wel of geen verlenging van de afspraken is, omdat dit van invloed is op de belastingheffingsallocatie tussen Nederland en Duitsland over het arbeidsinkomen bij thuiswerkdagen.

Ten aanzien van de verplichte sociale zekerheidsdekking is binnen de EU afgesproken dat ook voor bestaande situaties voor 13 maart 2020 een verandering in het internationale werkpatroon als gevolg van Covid-19 (bijvoorbeeld door thuiswerken) niet tot een verandering van de verplichte sociale zekerheidsdekking van een werknemer mag leiden in 2020 en 2021. Op dit moment is het nog niet zeker dat deze afspraak ook verder door zal lopen na 31 december 2021, hetgeen kan betekenen dat werknemers vanaf 1 januari 2022 mogelijk onder het sociale zekerheidsstelsel van een ander EU land gaan vallen. Als dit gebeurt zal dit ook gevolgen hebben voor de werkgeverslasten en payrollverplichtingen.

Afschrijving op computerhardware en software

In de Duitse wetgeving zijn vaste afschrijvingstermijnen opgenomen voor diverse activa. Een daarvan is voor computers en software. Voor boekjaren die eindigen in 2020 of eerder was dit een termijn van 3 jaren. Aangezien deze termijn reeds lange tijd in de wetgeving was opgenomen en tegenwoordig computers en software in de regel sneller worden vernieuwd dan 3 jaar, wordt voor nieuwe boekjaren deze termijn verminderd naar 1 jaar. Let hierbij op wanneer bijvoorbeeld financiële gegevens van een vaste inrichting of een buitenlandse eenmanszaak naar Nederlandse maatstaven omgerekend moeten worden. In Nederland geldt nog steeds de termijn van minimaal 5 jaar afschrijven conform artikel 3.30 wet IB.

Vaste inrichting vanwege thuiswerken

Vanwege de corona pandemie werken veel mensen op dit moment thuis. De toegenomen werkzaamheden in het home-office zouden ertoe kunnen leiden dat ondernemingswinsten aan een buitenlandse vaste inrichting toegerekend dienen te worden. Op grond van een OESO aanschrijving heeft Duitsland beslist dat dit gedurende de corona pandemie niet het geval zal zijn. Daarna kan dit wel wel weer een probleem opleveren.

Kilometer vergoeding Woon/werk verkeer

In Nederland is de maximale onbelaste vergoeding per kilometer voor het gebruik van een auto voor woonwerkverkeer 19 cent per kilometer. In Duitsland geldt vanaf 1 januari 2021 dat de maximale vergoeding voor de eerste 20 kilometer 30 cent per kilometer is en bij langere afstanden wordt vanaf de 21ste kilometer 35 cent per kilometer toegestaan.

Zijn er vragen, laat deze dan even weten bij de Duitsland Desk:

040 264 96 10 Vestigingen