Vorige week is het concept Besluit verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (BVBAR) gepubliceerd en opengesteld voor internetconsultatie. Dit besluit werkt het eerder ingediende Wetsvoorstel Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoednen (WVBAR) verder uit.
De kern van de WVBAR is dat de kwalificatie van een arbeidsrelatie wordt getoetst aan twee hoofdelementen: enerzijds de werkinhoudelijke en organisatorische sturing door de opdrachtgever (W), en anderzijds de contra-indicaties voor het werken voor eigen rekening en risico (Z). Een toets aan deze twee hoofdelementen moet duidelijkheid geven of sprake is van gezag (het voornaamste criterium dat een werknemer van een zzp’er onderscheidt). De hoofdelementen W & Z worden ingekleurd door indicaties in het BVBAR. Zo wordt onder meer gekeken naar de bevoegdheid van de opdrachtgever om aanwijzingen te geven over de uitvoering van werkzaamheden en naar de vraag of financiële risico’s en resultaten bij de werkende zelf liggen.
De WVBAR en het BVBAR verduidelijken de beoordeling van het begrip werken in dienst en de eventuele contra-indicaties. Zij introduceren verder geen nieuwe beoordelingscriteria. In de praktijk blijft het daarom van belang om bij de beoordeling van de gehele arbeidsrelatie telkens de feiten en omstandigheden van het geval in hun geheel te beoordelen aan de hand van de WVBAR en het BVBAR in combinatie met de bestaande jurisprudentie, namelijk het Deliveroo-arrest en het Uber-arrest.